Pluimveehouders positief over fijnstofreductie

20 oktober 2020

Pluimveehouders positief over fijnstofreductie.

3279648988-05a58f2a.width-800

PEV-proef schetst ervaringen uit de Gelderse Vallei

Meerdere pluimveehouders uit de Gelderse Vallei testten vanaf november 2017 een techniek om de fijnstofconcentratie in hun stal te verlagen en daarmee de uitstoot uit hun stal te reduceren. PEV coördineerde dit project.
Van de 21 aangemelde innovaties voor het project selecteerde PEV er tien. Belangrijke criteria hierbij waren: haalbaar en betaalbaar, toepasbaar in nieuwe en bestaande stallen en leidend tot verbetering van het binnenklimaat. Acht innovaties werden getest op pluimveebedrijven en voor twee innovaties is een vooronderzoek uitgezet. Hierdoor zijn vier technieken toegevoegd aan de landelijke lijst ‘Emissiefactoren fijnstof voor veehouderij’, die hoort bij de Regeling beoordeling luchtkwaliteit (Rbl).
Het betreffen ionisatietechnieken van de bedrijven Freshlight Agri, Serutech Agri en StaticAir met 31, 52 en 16 procent reductie na aftrek van de onzekerheidsmarge. De vierde innovatie van Smits Agro zit met 25 procent reductie nog in de afrondede fase voor opname in de landelijke lijst.

Het schoonmaken vergt alleen wel meer tijd

Vleeskuikenhouder Gijs van de Brink uit Ede testte een jaar lang de ionisatietechniek Dustion van Serutech Agri in zijn stal met 11.000 vleeskuikens. In zijn stal hingen meerdere prikkeldraden 40 centimeter onder het plafond. Door de spanning op de draden worden stofdeeltjes statisch geladen en hechten zich aan geaarde staldelen.
In totaal zijn er zes geslaagde metingen gedaan, waarmee de techniek met een gemiddelde van 52 procent reductie is opgenomen in de landelijke regelgeving. „Het is een mooie techniek die voordelig is in de aanschaf”, zegt Van de Brink.
Hij heeft het systeem in een van zijn twee stallen getest.

Schoonmaken

De pluimveehouder merkt daardoor een verschil met zijn andere stal waarin hij 13.000 vleeskuikens houdt. „Je ziet in één stal duidelijk dat er zich een stoflaag vormt en in de andere niet.” Echte nadelen van het systeem kan hij niet benoemen. „Het schoonmaken vergt alleen wel veel meer tijd.
Ik heb een dak met sandwichpanelen en daardoor klemt het stof zich overal aan vast. Met twee personen zijn we dan wel een uur langer bezig met het schoonmaken van de stal. Maar ik heb het er wel voor over.” Of Van de Brink ook technisch beter draait in de stal met fijnstofreductie kan hij niet zeggen. „De omstandigheden in mijn twee stallen zijn verschillend.
Zo heb ik in beide stallen verschillende ventilatorsystemen dus het is lastig te zeggen of ik daardoor beter draai."
Hij heeft voor zijn andere stal ook subsidie aangevraagd voor de aanschaf van een systeem. Hoewel hij wel enthousiast is over het ‘prikkeldraadsysteem’, wil hij ook verder kijken op de markt. „Ik heb me ook nog niet echt verdiept in andere technieken maar dat ga ik wel doen. Maar het zou ook zomaar kunnen zijn dat ik Serutech Agri kies.” Volgens Van de Brink kost de aanschaf van Serutech voor zijn tweede stal tussen de 12.000 en 15.000 euro. „Ik wacht even tot ik de subsidie heb en dan kijk ik verder.” De pluimveehouder wil nog zijn complimenten overbrengen aan de medewerkers van de Wageningen Universiteit die langskwamen om te meten. „Ze liepen rustig en de dieren bleven net zo rustig zitten.
Ook overlegden ze altijd netjes en namen ze zelf overalls en laarzen mee. Het ging super goed.” Leghennenhouder Derk van den Top uit Ede moest in 2016 van de gemeente verplicht fijnstof reduceren toen hij een vergunning aanvroeg voor zijn destijds nieuw te bouwen stal voor 12.000 biologische leghennen. Hij koos toen voor de techniek van FreshlightAgri. Daarmee kon hij het licht in zijn stal optimaliseren.
Ook zorgt het voor extra daglicht „Als ik de stal inkijk dan is het net of je naar buiten kijkt. Je hebt een heel ander klimaat. Ik draag zelf een bril en moest eerder bij een controleronde de bril schoonmaken omdat er stof op zat, maar tegenwoordig is hij schoon omdat er veel minder fijnstof in de stal is. Ik voel me prettiger dan vroeger als ik door de stal loop.
Er zitten eigenlijk geen nadelen aan het systeem en het is onderhoudsvrij.” Omdat de techniek zo goed beviel, heeft hij deze in 2017 ook in zijn opfokstal met 12.000 leghennen geïnstalleerd. De investeringskosten voor beide stallen lagen tussen de 7.000 en 8.000 euro. Omdat hij nooit echt de resultaten op papier had, besloot hij om in 2019 met de proef mee te doen. „Je hebt het natuurlijk in de praktijk ervaren, maar je wilt ook weleens de cijfers weten. Ik heb de resultaten op papier gezien maar ben niet echt tot nieuwe inzichten gekomen.” Na zes metingen kwam er een gemiddeld reductiepercentage van 31 procent uit. Hij vindt het lastig om te zeggen of hij beter is gaan draaien door de fijnstofreductietechniek in de stal. „De kippen hebben de laatste jaren wel minder last van infectieuze bronchitis, maar of dat door de ionisatie komt is moeilijk te zeggen. De hennen voelen zich goed. Dat zie ik.
" Vleeskuikenhouder Marco van Beek uit Lunteren is wat minder enthousiast over de proef bij zijn bedrijf. Bij hem werden PMX Agri-units van StaticAir in zijn Beter Leven-stal met 28.000 vleeskuikens getest. In de sigaarvormige units zitten coronadraden als een collectoroppervlak voor het ioniseren. In totaal zijn er zeven metingen gedaan, waarvan er vijf slaagden en twee niet lukten door storingen. Vijf metingen is voldoende voor het aanbieden van een meetrapport bij de Technische Advies Pool (TAP). De reductie kwam uit op 26 procent.
Na de aftrek van de onzekerheidsmarge bleef er 16 procent fijnstofreductie over. „De waardes vielen tegen. Het is goed dat er dingen gemeten worden en ik had ook niks van tevoren gehoopt, maar ik zag gewoon geen verschil met of zonder de units. Ik heb sowieso weinig stof in mijn stallen. Dus ben ik voorlopig ook niet van plan om te gaan investeren in fijnstofreductie.” Van Beek geeft aan dat hij eerst de metingen op een tweede bedrijf met de techniek wil afwachten.

Cijfers na aftrek onzekerheidsmarge

Het gangbare protocol schrijft het meten op twee bedrijfslocaties voor. De gemiddelde reductie van die twee locaties wordt dan opgenomen in de landelijke lijst. In het PEV-project is weloverwogen gekozen voor het meten op één locatie; daarbij is de afspraak gemaakt dat er bij opname op de landelijke lijst een ‘onzekerheidsmarge’ wordt toegepast.
Deze is, na een statistische analyse van zowel huidige als oudere resultaten, vastgesteld op 10 procentpunten. Als er bij de nu erkende technieken alsnog op een tweede locatie wordt gemeten, zal de onzekerheidsmarge komen te vervallen. Volgens Jan Workamp, projectmanager bij PEV, worden daarvoor de mogelijkheden onderzocht.